De optometrist levert oogzorg op maat. Hij houdt zich bezig met de zorg voor het oog in de ruimste zin van het woord. Tot de taak van de optometrist behoren oogmetingen, het opsporen van afwijkingen of ziektes aan het oog en het aanmeten van brillen en lenzen. HBO-optometrist is een wettelijke erkende beroepsgroep binnen de gezondheidszorg. De optometrie is een door het Ministerie van Volksgezondheid erkende professie binnen de eerstelijns oog-zorg. Door bepaalde taken over te nemen van de oogarts, zorgen de optometristen voor kortere wachtlijsten bij ziekenhuizen.
Optometrie op het niveau van Hoger Beroeps Onderwijs is een vrij recente opleiding. Op het moment zijn er een paar honderd HBO-opgeleide optometristen in Nederland. De opleiding optometrie op HBO-niveau is een uitbreiding van de algemene anatomie en fysiologie van het lichaam die de MBO opleidingen onderwijzen. Maar ook pathologie (ziekteleer), klinische optometrie (metingen, verdovingen, technieken), oogheelkunde (ziekteleer specifiek voor het oog), farmacologie en het vak binoculair zien (samenwerking tussen de ogen) worden bij de HBO-opleiding uitvoerig behandeld.
Het verschil van de HBO-opleiding ten opzichte van de MBO-opleiding is voornamelijk dat er een dieper inzicht in de oorzaak van oogaandoeningen wordt verkregen. Tijdens de studie leert de optometrist oogaandoeningen te ontdekken en te diagnostiseren. De voltijd opleiding optometrie duurt vier jaar. Vereist is een Havo-vooropleiding met wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Voor de deeltijdopleiding die twee jaar duurt, komen alleen gediplomeerd opticiens in aanmerking. Na het eerste jaar ontvangt de deeltijdstudent een overgangscertificaat en in het tweede jaar wordt er een scriptie geschreven. Voor meer informatie over de HBO-opleiding optometrie: Hogeschool van Utrecht Faculteit Gezondheidszorg afdeling Optometrie. Er is geen universitaire opleiding voor optometrie. Op academisch niveau kan worden gekozen voor oogheelkunde.
Wettelijke erkenning krijgen was niet eenvoudig. Een aantal jaren geleden al vond minister E. Borst van Volksgezondheid dat een nieuwe beroepsgroep de lange wachttijden voor oogartsen zou moeten kunnen reduceren. De huisarts zou niet in alle gevallen direct moeten doorverwijzen naar de oogarts. Bovendien zou de specialistische kennis van oogartsen volgens Borst beter benut moeten worden. Voor oogmetingen, het constateren en diagnotiseren van oogaandoeningen en voor eerste hulp zou men bij een HBO-opgeleide deskundige moeten kunnen aankloppen. Efficiëncy toename en adequatere hulp zijn hierbij de sleutelwoorden.
De overheid onderschrijft dus dat er behoefte is aan een nieuwe professie in de oogzorg om de druk op specialisten in het ziekenhuis te kunnen verlichten. Het probleem is dat het Ministerie van Volksgezondheid hiervoor geen budget wil toekennen. Kortom: het markteffectief werken als optometrist wordt tot op heden niet mogelijk gemaakt. Op internationaal niveau probeert optometrie zich op het World Council of Optometry te richten voor wetgeving.
De beroepsgroep Optometrie op 15 november 2000 de wettelijke erkenning gekregen binnen de eerstelijns oogzorg. Het publiek zal zich binnen deze nieuwe wetgeving in de eerstelijns oogzorg tot een optometrist gaan wenden. Dat betekent dat iedereen die oogklachten heeft, in eerste instantie een optometrist bezoekt voor het verhelpen van de problemen. De HBO-opgeleide optometrist kan tevens oogaandoeningen constateren en diagnostiseren. Binnen de nieuwe wetgeving zal de huisarts bij minder acute gevallen verwijzen naar de optometrist.
Een voorbeeld: Iemand heeft al een aantal dagen last van een rood oog. Hij kan of direct terecht voor de eerste hulpbehandeling bij de optometrist, of worden doorverwezen door de huisarts. Is het vervolgens zo dat de optometrist vindt dat er medische behandeldeling moet plaatsvinden, dan overlegt hij dit met de huisarts of met een specialist (de oogarts in het ziekenhuis).
De oogzorg in de tweede lijn is de specialist. Die verzorgt acute ingrepen en opereert. Op het moment is het nog zo, dat sommige oogartsen in het ziekenhuis nog oogmetingen doen. Door taken als oogmeting en Eerste Hulp over te nemen van de oogarts, kan de optometrist meehelpen de wachtlijsten van ziekenhuizen te verkorten. Zo verlicht de optometrist in de eerstelijns oogzorg de werkdruk van de specialist in de tweedelijns oogzorg, zodat het publiek adequater kan worden geholpen.
De optometrist is in feite een filter tussen de bevolking en de oogarts. In de Verenigde Staten, Azië en in andere landen in Europa is er op het moment een betere structuur voor oogbehandeling. De Nederlandse optometristen streven ernaar een stelsel op te zetten dat zich daarmee kan meten. Wat de wetgeving betreft richt de Nederlandse Optometrie zich op het World Council of Optometry